In 1904 komt Janosch Korpatsch uit de omgeving van Altona bij Hamburg. Hij bezoekt de paardenmarkten in ons land en verdient zeer goed. In Drachten komen ze met elkaar samen naar Drachten en er worden daar vier foto’s gemaakt.
Op een website over Drachten staat: In 1904 heeft Drachten kortstondige invasie gehad van asielzoekers. Het waren zigeuners. Het ging om 5 kinderrijke families. Met elkaar zo’n 50 personen. Ze hadden hun tenten en woonwagens vlakbij de herberg van Viersen op It Súd neergezet. Dat zorgde nogal voor enige beroering in de Drachtster burgerbevolking.
De Drachtsters hielden hun kinderen binnenshuis, want ze zouden eens geroofd kunnen worden. De marechaussee heeft reeds de volgende dag de ‘vreemde bezoekers’ over de gemeentelijke grenzen weggevoerd, tot ver in Opsterland.
Er worden in ieder geval vier foto’s gemaakt van de ‘zigeuners’ die later als ansichtkaarten zijn gedrukt en verkocht. In het proefschrift: ‘En men noemde hen Zigeuners’ van Leo Lucassen kan men lezen over deze groep trekkenden. Lucassen schrijft: ‘het zijn Lowara, paardenhandelaren, die via België ons land binnenkomen. Ze reizen de paardenmarkten af en vertrekken weer’. In de indexen van Amsterdam komen we in 1903 / 1904 namen tegen die duidelijkheid geven over wie dit zijn: Janusch Korpatsch en de zijnen, een complete ‘extended family’. In 1904 is hij met zijn vrouw, zijn ouders en kinderen in Nederland. Verder is hij in gezelschap van Anton Goy en Elisabeth Flath met hun gezin, de schoonouders van Anton [Otto] Mirosch. En als de stelling in hoofdstuk 2 klopt dat de naam Goy en Korpatsch door elkaar worden gebruikt, dan zou het een oom van Janusch zijn. Tevens is Johann Mirosch in het gezelschap aanwezig.
.